Gedragsproblemen in de klas

Het lijkt wel of er in het onderwijs steeds vaker sprake is van gedragsproblemen. Klassen zitten kennelijk vol met onhandelbare kinderen, vaak tot grote frustratie van de leerkracht. Gedragsproblemen leiden tot afleiding en storing in de groep, waardoor de school niet toe komt aan het bieden van goed onderwijs. En aangezien dat toch de core business van een school is, moet het klassenklimaat ten alle tijden op orde zijn.

De leerkracht is in de eerste plaats verantwoordelijk voor het creëren van een veilig klassenklimaat. Kinderen moeten in de klas tot leren komen, wat inhoudt dat de leerkracht korte en bondige, doeltreffende instructie kan geven. Daarnaast beheerst de leerkracht de skills om een klas in goede banen te leiden. Gedragsproblemen krijgen vaak geen kans bij leerkrachten die hun zaken op orde hebben. Een leerkracht die goede instructie kan geven, strak georganiseerd is (of oogt), consequent, streng en rechtvaardig is, zal niet snel tegen gedragsproblemen aanlopen. Kinderen voelen dit aan en hebben van naturen respect voor dit type leerkracht.

Helaas is het een uitstervend soort.

De meeste leerkrachten zijn niet meer in staat om op te boksen tegen hun leerlingen. Dat wordt vaak verergerd door de rol die moeders (en soms ook vaders) spelen bij de opvoeding van hun kinderen. Waar vroeger nog werd gezegd dat de leerkracht de baas was, zijn de ouders van tegenwoordig hier veel minder goed in. Vaak hebben deze ouders de opvoeding zelf niet onder controle en geven ze toe aan hun kind. Samenwerken met dergelijke ouders heeft dan ook weinig zin.

Wat te doen met gedragsproblemen in de klas?

Wat moet er dan wel gebeuren als er sprake is van gedragsproblemen in de klas? Er zijn diverse opties. Ten eerste moet de leerkracht doen wat bij hem of haar past. Tips en adviezen zijn welkom, maar directeuren die een gedragsdeskundige loslaten in de klas en zeggen dat de leerkracht maar moet doen wat hem of haar wordt opgedragen, snappen het niet helemaal. Het moet vanuit de leerkracht zelf komen.

Bijvoorbeeld door afspraken te maken rondom het gedrag dat gedragsproblemen omschrijft. Zijn er kinderen die door de klas lopen? Regel: we blijven op onze plaats zitten, mits de juf/ meester anders beslist. Kinderen die door de klas praten? Regel: we zijn stil en als we iets willen zeggen steken we onze vinger op. Dergelijke regels zijn duidelijk, behoeven weinig uitleg en zijn makkelijk te controleren. Overtredingen dienen bestraft te worden en kinderen die het goed doen, moeten zeker beloond worden. Want goed gedrag lokt nog meer goed gedrag uit.

Ernstige gedragsproblemen, zoals leerlingen die niet luisteren of niet doen wat er wordt opgedragen, zouden niet het probleem van de leerkracht mogen zijn. Zolang de leerkracht duidelijk laat zien wat er wordt verwacht en wat niet, mag ervan worden uitgegaan dat de leerkracht gedaan heeft wat binnen zijn of haar macht ligt. Dergelijke ernstigere overtredingen dienen adequaat te worden aangepakt door een directeur. Bijvoorbeeld door gesprekken te voeren met de betreffende leerlingen en hun ouders en daar afspraken uit op te maken. Wanneer die afspraken niet worden nageleefd kunnen er consequenties aan worden gehangen, zoals schorsing.

Het mag duidelijk zijn: gedragsproblemen horen niet thuis in het onderwijs. Kinderen in de klas mogen niet de dupe zijn van het gedrag dat een enkeling laat zien. Gebeurt dat wel, dan is dat een kwalijke zaak. De leerkracht moet doen wat in zijn of haar macht ligt om het binnen de perken te houden. Maar wanneer het gedrag niet door de leerkracht op te lossen is, is het zaak dat de directie er wat mee gaat doen. Anders is het einde zoek en kan een hele klas de dupe worden van het gedrag dat door één leerling wordt geuit.

Entreetoets: Wat is dat eigenlijk?

De Entreetoets is gemaakt om de basisvaardigheden van leerlingen te meten. Dit wordt gedaan op de onderdelen Taal, Rekenen-Wiskunde en Studievaardigheden. Met de toets kan een beeld verkregen worden hoe een leerling individueel scoort en hoe een groep scoort ten opzichte van leeftijdsgenoten.

Toetsuitslag Entreetoets

Uit de toetsuitslag kan informatie gehaald worden over op welke onderdelen extra gelet dient te worden. Op basis van de uitslag kan de leerkracht dus een gericht plan gaan opstellen om de kennis bij uw kind te verbeteren. De uitslagen van de Entreetoets worden daarnaast gebruikt als uitgangspunt voor het oudergesprek op school.

Afnameperiode

De Entreetoets wordt vrijwel door iedere leerkracht afgenomen tussen 31 maart en 27 juni. Het afnamemoment kan door de leerkracht flexibel ingepland worden in de jaarplanning. Een leerling krijgt geen herkansing voor de Entreetoets, dit omdat de leerling de opgaven dan al kent en omdat de score dan niet betrouwbaar is. Wel kan de Entreetoets nogmaals gemaakt worden in september van het nieuwe schooljaar indien de eerste Entreetoets niet volgens de geldende regels is verlopen.

Groep 5, 6 en 7

De Entreetoets is er voor groep 5, 6 en 7. De toets bestaat uit zestien reguliere taken. Iedere taak bestaat uit twintig tot dertig opgaven. Deze hebben betrekking op de onderdelen Taal, Rekenen-Wiskunde en Studievaardigheden. Naast de reguliere taken zijn er een aantal optionele taken en kennismakingstaken. De optionele taken betreffen een uitbreiding van het onderdeel Taal. Bij de berekening van de totaalscore Taal worden de optionele taken niet meegeteld. Wel worden deze op het Leerlingprofiel vermeld.

Er zijn aangepaste versies van de Entreetoets. Deze zijn door Cito ontwikkeld voor dyslectische en/of visueel gehandicapte leerlingen.

Tips voor het maken van de Cito-toets

Als ouder wilt u het beste voor uw kind. Wat kunt u nu als ouder het beste doen voor uw kind zodat deze uitgerust en goed voorbereid begint aan de Cito-toets? U leest hieronder enkele belangrijke en bruikbare tips voor het maken van de Cito-toets.

  1. Bijles of training
    Bijles of training kan zorgen dat uw kind extra goed voorbereid aan de Cito-toets kan beginnen. Hiaten in de kennis van uw kind worden uitgebreid bekeken en problemen worden weggenomen. Vaak wordt er op scholen geen extra training meer gegeven voor de Cito-toets, daarom dient u dit zelf op tijd te regelen.
  2. Uitgerust beginnen
    Zorg dat uw kind voor de Cito-toets goed is uitgerust. Dat betekent dat u uw kind op tijd naar bed moet laten gaan, zodat het minimaal 8 uur slaap krijgt. Dit is vooral belangrijk in de week voor de Cito-toets.
  3. Op tijd vrije tijd
    Tussen het oefenen is het belangrijk om uw kind op tijd pauze te geven. Even helemaal iets anders doen. Gaan sporten of een boswandeling maken zijn goede voorbeelden van ontspannen.
  4. U dient zelf ontspannen te zijn
    Kinderen merken al snel dat u gespannen bent. Daarom is het belangrijk dat u zelf ook op tijd ontspant. Wanneer u stress hebt, voelt u kind dat aan en zal zelf ook gestrest raken.
  5. Ontspanningsoefeningen
    Reik uw kind ontspanningsoefeningen aan en oefen deze samen. Hierbij kunt u denken aan ademhalingsoefeningen en oefeningen waarbij de spieren worden ontspannen.
  6. Niet oefenen in de toetsweek
    Het wordt afgeraden om in de toetsweek zelf te gaan oefenen met uw kind. Na een lange toetsdag is het vooral belangrijk dat uw kind ontspant. Indien uw kind zelf aangeeft dat het wil oefenen kan dat, maar direct uit school eerst even ontspannen met bijvoorbeeld een glas drinken en een koekje.